-
1 aanstoot nemen aan
aanstoot nemen aan -
2 aanstoot nemen aan
aanstoot nemen aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aanstoot nemen aan
-
3 aanstoot nemen aan
-
4 aanstoot nemen aan
s'indigner de, -
5 aanstoot
♦voorbeelden:aanstoot nemen aan • se scandaliser de -
6 aanstoot
-
7 scandaliser
scandaliser [skãdaaliezee]1 aanstoot geven ⇒ choqueren, ergeren1 zich ergeren (aan, over) ⇒ aanstoot nemen (aan)v -
8 umbrage
-
9 offence
n. overtreding, misdrijf; aanval1 overtreding ⇒ misdrijf, delict, misdaad2 belediging ⇒ aanstoot, ergernis♦voorbeelden:make an act an offence • een daad strafbaar stellencause/give offence to someone • iemand beledigentake offence at • aanstoot nemen aanhe is quick to take offence • hij is lichtgeraaktno offence (meant) • het was niet kwaad bedoeld -
10 choquer
choquer [sĵokkee]1 choqueren ⇒ schokken, aanstoot geven1. v1) choqueren, schokken2. se choquer (de)v -
11 offusquer
offusquer [offuuskee]1 ergeren ⇒ een doorn in het oog zijn, mishagen♦voorbeelden:1 aanstoot nemen (aan) ⇒ boos worden (over), zich ergeren (aan, over) -
12 раздражаться
vgener. aanstoot nemen aan (чем-л.) -
13 exception
-
14 take exception to
-
15 take offence at
-
16 take umbrage at/over
take umbrage at/over -
17 раздражаться
vgener. aanstoot nemen aan (чем-л.) -
18 ergeren
1 [aanstoot geven] agacer♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich ergeren〉1 [aanstoot nemen] s'irriter (de qc., contre qn.)♦voorbeelden: -
19 ergeren
♦voorbeelden:1 het ergerde mij zeer dat … • I was very annoyed that …II 〈wederkerend werkwoord; zich ergeren〉1 [aanstoot nemen] be/feel/get annoyed (at) ⇒ 〈 ernstiger〉 be shocked/scandalized, 〈 ernstiger〉 take offence♦voorbeelden:mens, erger je niet • keep your shirt/hair on; 〈 spel〉 Bludohij ergert zich aan wat ik doe • he gets annoyed at what I do -
20 Anstoß
Anstoß〈m.〉♦voorbeelden:2 der Anstoß zum Aufstand • de stoot, impuls tot de opstandbei jemandem Anstoß erregen • iemand aanstoot geven
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weg (Subst.) — 1. A guter Weg krumm, ist nint um. (Deisslingen.) – Birlinger, 203. 2. Ach Gott, den Weg möten wi all, säd de oll Frû, dôr füert de Schinner mit de Koh ût n Stall. – Hoefer, 295; Schlingmann, 461. »Einer Fraw war die Kuh gestorben. Als dieselbe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon